zondag 27 december 2009

De gedroomde boswandeling

In het bos hing een loden stilte. Het hert stond wat te kauwen en wendde de kop af van zijn besluiper. Ludwig had het dier bereikt en legde voorzichtig zijn hand op de rug van de gehoefde viervoeter.

De vacht was roodbruin en beschikte over een uitzonderlijk gezonde glans.


Terwijl hij zich verwonderde over de uitstekende kwaliteit van de pels, zweette Ludwig hevig en werd haast bevangen door de plotse en verzengende hitte. Zijn keel was schraal van de dorst. Het hert draaide zich om en aldaar stroomde een rijkelijke golf maden uit zijn halfopen bek. De kronkelende melkwitte massa viel op de bosgrond en bleef daar glimmend liggen. Ludwig hapte naar adem en bracht zijn zakdoek naar zijn mond. Wat een nood aan water had hij wel niet.

Wanhopig likte hij aan het katoenen vodje.


Ludwig beet in zijn laken en opende de ogen. Het maanlicht gleed door het venster en liet de kamer baden in een parelmoeren gloed. Zwaar en bewegingloos lag de nacht op het landschap. Ludwig hoestte tweemaal en sloot de ogen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten