zondag 27 december 2009

De gedroomde boswandeling

In het bos hing een loden stilte. Het hert stond wat te kauwen en wendde de kop af van zijn besluiper. Ludwig had het dier bereikt en legde voorzichtig zijn hand op de rug van de gehoefde viervoeter.

De vacht was roodbruin en beschikte over een uitzonderlijk gezonde glans.


Terwijl hij zich verwonderde over de uitstekende kwaliteit van de pels, zweette Ludwig hevig en werd haast bevangen door de plotse en verzengende hitte. Zijn keel was schraal van de dorst. Het hert draaide zich om en aldaar stroomde een rijkelijke golf maden uit zijn halfopen bek. De kronkelende melkwitte massa viel op de bosgrond en bleef daar glimmend liggen. Ludwig hapte naar adem en bracht zijn zakdoek naar zijn mond. Wat een nood aan water had hij wel niet.

Wanhopig likte hij aan het katoenen vodje.


Ludwig beet in zijn laken en opende de ogen. Het maanlicht gleed door het venster en liet de kamer baden in een parelmoeren gloed. Zwaar en bewegingloos lag de nacht op het landschap. Ludwig hoestte tweemaal en sloot de ogen.

dinsdag 10 november 2009

Schippersgedicht

'Mathilde', sprak de schipper,
'Zet u naast mij

Getij na getij
zo varen wij

Immer zij aan zij.'

maandag 19 oktober 2009

Ode aan een verdronken schipper

Lodewijk tuurde uit over de grijze zee
Aan de kade stond hij zo, in peis en vree

Aan den einder verscheen een scheepken klein
Lodewijk's hart sprong op gelijk een jong konijn

'Och scheepken', sprak hij, 'neemt mij mee'
'Schipper wil ik zijn, een ander leven? Nee!'

Doch hij zat amper op zijn schip
Een woeste storm brak uit - verhip!

De zeilen scheurden en zo ook de romp
Lodewijk spartelde rond en verloor zijn klomp

De onstuimige baren zwierden hem zolang in't rond
Tot hij daar in't zoute water jammerlijk zijn dood vond

'Blub' was zijn laatste woord
Voor de rest zweeg hij als vermoord.